“hoeveel kost me dit ongeveer” vroeg ik. “Ongeveer 14 kroketten, dan heb je het wel gehad” vertelde mij het hoofd studio van Wedareclame met zijn gepolitoerde schedel. Ik glimlachte. Tegen de toenmalige kroketten-index zou het bedrag ongeveer 16 gulden zijn.
Weda, een groot reclamebureau zat bij mij op de hoek. Ik had er wel eens een klusje gedaan en mocht er mijn eigen digitale werktekeningen op lithografische film of positiefmateriaal uitdraaien op een dure machine. Handig voor mij omdat een dergelijk apparaat door mij niet te betalen was. Handig voor Weda want – ondanks dat ik de aanstormende concurrent was- leverde het zogezegd wel wat extra kroketjes op. De kroketten-index werd zo een running gag.
Met deze service was ik erg ingenomen en bij wijze van grap en geste besloot ik op een dag de hele toko te voorzien van kroketten. De kracht van goed buurmanschap is immers gebaseerd op een krokante kroket!
Zo gezegd en zo gedaan. Vijf -en twintig kroketten (Fl. 27,50 gulden) moesten voldoende zijn om de honger te stillen en de relatie te bestendigen. Wat een grap! En wat een voorpret had ik. Die gezichten wilde ik wel eens zien. Deze krokante krokettenactie zou indruk maken op de Wedaboys.
Met een zwier en in mijn hand een grote doos met heerlijke pas gefrituurde knapperige en geurige kroketten betrad ik de hal van het gebouw op de Oostergrachtswal en riep enthousiast “kroketten van Visser en de Graef”.
De juffrouw achter de balie keek me wat vreemd aan en vroeg “voor wie?”
“voor de complete club” “leuk he?” “precies vijf en twintig stuks en ze zijn nog heel erg warm”. “Zal ik maar even doorlopen?”
“ Dat heeft geen zin” was het antwoord, want iedereen hier is de hele dag op excursie en mij doe je er geen plezier mee.” “Morgen zijn ze er weer.”
Fijn!
Visser en de Graef
donderdag 31 augustus 2017
vrijdag 15 augustus 2014
De kortingkoning
Het was niet van jij en jou maar meer van U en meneer en hij kwam zomaar uit de lucht vallen. Ook niet helemaal waar. Via via kwam deze meneer op onze weg.
Er moest een fraaie prospectus komen want zijn zorgorganisatie ging in de etalage en daar hoorde een verkoopbevorderend boekwerkje bij. Heel vereerd waren we want wie wil dit nu niet een zorgorganisatie als klant. Ware het niet dat het maar om twee opdrachten ging; de eerste en de laatste.
Een messcherpe offerte gemaakt. Een dummy laten vervaardigen op oplagepapier. Twee zelfs want schrijver dezes weet altijd wel iets te verknoeien. Niets werd aan het toeval overgelaten.
De e-mailreactie loog er niet om.
“Meneer, we zijn enthousiast over het idee, we zijn enthousiast over het voorbeeldboekje maar . . . minder enthousiast over de prijs”. Of daar nog wat aan gedaan kon worden. Het zal toch niet.
“Meneer, dit werk wordt door hooggekwalificeerde mensen gemaakt met veel liefde voor het vak moet ik nu werkelijk minder mijn best gaan doen?” was mijn reactie een dag later. Als een communicatieadviseur met kiespijn zegde ik hem een paar procent korting toe. De lol was er compleet af.
Twee dagen nadien kreeg ik de order voor dit boekwerk. Ze hadden er nog eens over nagedacht. “Wij willen geen korting, wij willen een fraaie prospectus en zien dat uw bedrijf vakkundig en gedreven is.”
Zo is het maar net.
vrijdag 2 november 2012
Inzepen en wegwezen
We hadden weer iets bedacht maar het was mijn collega zijn
idee. Een zomermailing naar onze klanten. Het zou een plastic verpakkinkje
worden, iets kleiner dan een bankpasje. Daarin dunne velletjes met zeep. Een
schone zaak.
En met die slogan van de copywriter: 'Inzepen en wegwezen'
kon er niets meer misgaan. Hoe verpak je nou zulks? Het zou een selfmailer worden, een soort verpakking en
tegerlijkertijd een enveloppe. Kan zo op de post. No problem.
Sunlight riep ik. Die uitstraling moest het hebben en in gedachte zag ik mijn oma een stuk sunlightzeep uitpakken. Ze brak het in twee stukken en stopte er één in een zeepklopper. Daar kan geen Dreft tegenop. Alleen nog even een Sunlightzeep verpakking vinden en klaar is kees! Dus niet. Internet gaf veel plaatjes maar dat was niet voldoende. Dit bureau had behoefte aan een echt stuk zeep, Sunlight zeep.
Twee dagen later kwam ik op kantoor. "Niet eens in de buurt komen" was het devies. Ik begreep al snel waarom. Op de studiotafel lag een stuk onvervalste Sunlightzeep in originele verpakking. En omdat ik nogal handig ben vond het gehele team dat ik beter uit de buurt kon blijven. Immers het museumstuk was met grootste uitzondering aan ons toevertrouwd in de verwachting dat we het geheel in de verpakking lieten en zonder schade weer terug zouden brengen. Met een listig gemaakt uitvouwschema van de verpakking fotografeerde we het naakte stuk zeep en scanden we de verpakking. Ons plan ging werken.
Voorzichtig en heel nauwgezet werd het stuk waardevolle schoonmaakmiddel weer met behulp van het schema verpakt. Niemand zou het merken, met name de directie van het museum niet.
Twee collega's vervoerden het museumstuk met gevaar voor eigen leven naar de rechtmatige eigenaar. Eenmaal daar aangekomen troffen ze een medewerker aan die het kostbare kleinnood aannam. Missie geslaagd. Bijna bevrijd van die last zei de man "Hou het maar want ik heb er in de kelder nog zo'n tweehonderd liggen'.
Sunlight riep ik. Die uitstraling moest het hebben en in gedachte zag ik mijn oma een stuk sunlightzeep uitpakken. Ze brak het in twee stukken en stopte er één in een zeepklopper. Daar kan geen Dreft tegenop. Alleen nog even een Sunlightzeep verpakking vinden en klaar is kees! Dus niet. Internet gaf veel plaatjes maar dat was niet voldoende. Dit bureau had behoefte aan een echt stuk zeep, Sunlight zeep.
Twee dagen later kwam ik op kantoor. "Niet eens in de buurt komen" was het devies. Ik begreep al snel waarom. Op de studiotafel lag een stuk onvervalste Sunlightzeep in originele verpakking. En omdat ik nogal handig ben vond het gehele team dat ik beter uit de buurt kon blijven. Immers het museumstuk was met grootste uitzondering aan ons toevertrouwd in de verwachting dat we het geheel in de verpakking lieten en zonder schade weer terug zouden brengen. Met een listig gemaakt uitvouwschema van de verpakking fotografeerde we het naakte stuk zeep en scanden we de verpakking. Ons plan ging werken.
Voorzichtig en heel nauwgezet werd het stuk waardevolle schoonmaakmiddel weer met behulp van het schema verpakt. Niemand zou het merken, met name de directie van het museum niet.
Twee collega's vervoerden het museumstuk met gevaar voor eigen leven naar de rechtmatige eigenaar. Eenmaal daar aangekomen troffen ze een medewerker aan die het kostbare kleinnood aannam. Missie geslaagd. Bijna bevrijd van die last zei de man "Hou het maar want ik heb er in de kelder nog zo'n tweehonderd liggen'.
dinsdag 18 september 2012
Reclame werkt altijd!
Er zijn genoeg one-liners over reclame te vinden, maar om zo een blog te vullen is weinig creatief. Dat reclame werkt staat wel vast. Het “adverteren doet begeren” is een onweerstaanbaar argument voor het doen plaatsen van een advertentie.
De stelling doet vooral in gedrukte (krante)media opgeld
want hoe vaak lees je niet “hier had uw advertentie kunnen staan” of nog beter
“Advertenties worden gelezen ziet u wel?” Nog overtuigender is het volgende:
veel mensen voelen zich te goed om zich te laten verleiden door een reclame-uiting.
Het “ik ben niet gevoelig voor reclame, ik koop alleen bekende merken” spreekt echter
boekdelen.
Onderzoek heeft aangetoond dat 50% van alle reclame aanslaat en daarmee ook de
kassa’s. Helaas is niet bekend welke 50% werkt maar dat geeft niet: een
staatslot garandeert bijna alleen maar een kans op een prijs. Reclame werkt
dus!
Echter in tijden van troonredes waarin woorden vallen als:
offers door iedereen laten veel organisaties het reclamehoofd erbij hangen, om
zo te besparen op kosten. Waarop, op kosten? Uiteindelijk bespaar je dan op
klanten en daarmee op omzet.
Onbekend maakt onbemind. Toch?
donderdag 5 januari 2012
KODAK moments
Leeuwarder Courant van vandaag (05-01-12). Kodak vraagt uitstel van betaling aan. Kodak, uitvinder van de kodachrome film voor foto’s en 8 mm film. Maar nog meer de firma die fotografie toegankelijk maakte voor de massa.
“You press the button, we do the rest”.
En dat hebben we geweten. Zonder kodak geen misstanden die we gemist hebben. Smoezelige 8 mm filmpjes uit de Goelag archipel over Solzjenitsyn. En wellicht het beroemste en duurste kodakmoment uit de geschiedenis: Frame 228 gemaakt op 22 november 1963, de moord op JFK. De maker, Zapruder een tandarts, kreeg er uiteindelijk 16 miljoen dollar voor.
Honderden filmpjes heb ik gemaakt op deze cassettes met 3,5 of 2 minuten film afhankelijk van de opnamesnelheid. Eastman Kodak. Duidelijk in helder geel. Je wist gelijk of ze Kodak in huis hadden naast Agfa of Fujifilm.
Heel veel foto’s gemaakt op Tri-x foto-emulsie. 400 ASA en weinig korrel als je het maar in Kodakspul ontwikkelde en afdrukte. Op mijn zolder liggen nog filmpjes in de gele verpakking en fotopapier dat het licht nog niet heeft gezien.
Ze gingen hun tijd vooruit. Een 8 mm filmcamera met geluid. Mijn oom kwam daar mee aan. Een gedrocht, dat apparaat, maar het werkte. Later digitale foto camera’s. Ik heb het ding nog. Acht foto’s konden er op maar het werkte wel. Er was slechts één probleem. Als je een filmpje maakt koop je emulsie, als je een foto maakt koop je emulsie en als je een foto afdrukt koop je emulsie. Maar wat koop je als je een digitale foto maakt? Of een videootje? Je bekijkt het op een beeldscherm en verder niet.
Al heel lang geleden was er een ontwikkeling met een chip die SSE heette, de kern van een digitale kamera.
Zoals maggi voor de smaakversterker geldt, zoals spa voor water met bubbels, zoals we situaties herkennen als “kodakmomenten” gold de computerchip SSE destijds als
Solong solong Eastman.
“You press the button, we do the rest”.
En dat hebben we geweten. Zonder kodak geen misstanden die we gemist hebben. Smoezelige 8 mm filmpjes uit de Goelag archipel over Solzjenitsyn. En wellicht het beroemste en duurste kodakmoment uit de geschiedenis: Frame 228 gemaakt op 22 november 1963, de moord op JFK. De maker, Zapruder een tandarts, kreeg er uiteindelijk 16 miljoen dollar voor.
Honderden filmpjes heb ik gemaakt op deze cassettes met 3,5 of 2 minuten film afhankelijk van de opnamesnelheid. Eastman Kodak. Duidelijk in helder geel. Je wist gelijk of ze Kodak in huis hadden naast Agfa of Fujifilm.
Heel veel foto’s gemaakt op Tri-x foto-emulsie. 400 ASA en weinig korrel als je het maar in Kodakspul ontwikkelde en afdrukte. Op mijn zolder liggen nog filmpjes in de gele verpakking en fotopapier dat het licht nog niet heeft gezien.
Ze gingen hun tijd vooruit. Een 8 mm filmcamera met geluid. Mijn oom kwam daar mee aan. Een gedrocht, dat apparaat, maar het werkte. Later digitale foto camera’s. Ik heb het ding nog. Acht foto’s konden er op maar het werkte wel. Er was slechts één probleem. Als je een filmpje maakt koop je emulsie, als je een foto maakt koop je emulsie en als je een foto afdrukt koop je emulsie. Maar wat koop je als je een digitale foto maakt? Of een videootje? Je bekijkt het op een beeldscherm en verder niet.
Al heel lang geleden was er een ontwikkeling met een chip die SSE heette, de kern van een digitale kamera.
Zoals maggi voor de smaakversterker geldt, zoals spa voor water met bubbels, zoals we situaties herkennen als “kodakmomenten” gold de computerchip SSE destijds als
Solong solong Eastman.
vrijdag 2 september 2011
Busje komt zo...
Het was een echte die we tijdens het kennismakingsgeprek ontmoetten. Fier, Fries en vreselijk recht door zee. Van wat er uit zijn mond kwam zat geen woord Spaans bij. Geflankeerd door een communicatiedame die het allemaal zou begeleiden.
We hadden er zin in. Een betaalde pitch voor een organisatie die precies in ons portfolio past. Wat wil je nog meer dan winnen?
Alles ging aan de kant. De creatieve messen werden geslepen, verhitte discussies gingen over de kleinste details want op deze organisatie stond onze naam. Deze pitch gingen wij pakken.
Om twaalf uur precies belde hij op. Het werd stil in de studio. Met ons hadden ze het beste voorgesprek gehad. Echte professionals werd er van ons gezegd met de juiste vragen. Onze presentatie was, ondanks dat mijn collega Julius Visser het projectiescherm lanceerde, veruit de beste. Kort, krachtig en kwalitatief hoogstaand artwork. Het was duidelijk: deze organisatie kon niet meer om ons heen.
“Jammer meneer de Graaf, maar uw prachtige ontwerp en visie is voor ons iets te hoog gegrepen”. Dat had die communicatiemevrouw gezegd. “En die heeft er verstand van.”
Balen en beleefd blijven, lachen als een boer met kiespijn. De professional uithangen terwijl de communicatiewereld onder je wegvalt.
“o ja” voegde hij er nog aan toe. “Onze werkmannen vonden uw busontwerp geweldig. Daar zouden ze heel graag in willen rijden”
Mooi niet.
We hadden er zin in. Een betaalde pitch voor een organisatie die precies in ons portfolio past. Wat wil je nog meer dan winnen?
Alles ging aan de kant. De creatieve messen werden geslepen, verhitte discussies gingen over de kleinste details want op deze organisatie stond onze naam. Deze pitch gingen wij pakken.
Om twaalf uur precies belde hij op. Het werd stil in de studio. Met ons hadden ze het beste voorgesprek gehad. Echte professionals werd er van ons gezegd met de juiste vragen. Onze presentatie was, ondanks dat mijn collega Julius Visser het projectiescherm lanceerde, veruit de beste. Kort, krachtig en kwalitatief hoogstaand artwork. Het was duidelijk: deze organisatie kon niet meer om ons heen.
“Jammer meneer de Graaf, maar uw prachtige ontwerp en visie is voor ons iets te hoog gegrepen”. Dat had die communicatiemevrouw gezegd. “En die heeft er verstand van.”
Balen en beleefd blijven, lachen als een boer met kiespijn. De professional uithangen terwijl de communicatiewereld onder je wegvalt.
“o ja” voegde hij er nog aan toe. “Onze werkmannen vonden uw busontwerp geweldig. Daar zouden ze heel graag in willen rijden”
Mooi niet.
dinsdag 26 juli 2011
No Foam, no Fame.
Heel rustig en altijd enigszins bedremmeld komen ze dan het lokaal binnen. Mijn studenten Communicatie van de NHL die ik zo pak em beet eenmaal per week wat over grafisch design en marketingcommunicatie probeer bij te brengen.
Het duurde even, maar mijn collega’s en ik wisten ze aan het verstand te peuteren dat presentaties op 5 mm foamplaat diende te gebeuren. Strak en recht beplakt met mooie prints want dan viel er pas iets te verkopen. No foam, no fame was het devies en is het nog steeds.
Het was altijd een pandemonium van aan elkaar geplakte troep. Zwart geschilderd karton van allerlei aard tot zelfs hardboard aan toe. Het artwork, rechtstreeks uit het thuisprintertje, schots en scheef als een uiting van dadaïsme er op gesmeten. En als er dan echt foam kwam werd de tweede hands plakstift, met een adhesie van kinderlijm, gehanteerd. Immers, dan kon het ook nog een tweede foamronde dienen. Foam kost namelijk geld en geld is duur!
Maar dit keer niet, op een enkeling na. Keurige foam en over het algemeen lekker strak erop gezet. Dat ging een fijne presentatie worden.
Voor de presentatie kregen de studenten drie minuten. De eerste foamplaat werd naar voren gezet. Gek, het ding bleef niet staan en in de hand houden was ook niets. In de tweede minuut werd er op de tafel een stoel gezet als steun voor het artwork op foam. Dat haalde niets uit want de gladde zittingen waren geen partij voor de lichte platen. Eén zucht en het ding koos direct het luchtruim. En medestudenten waren het na de derde minuut ook zat om die dingen in de lucht te houden. Een en al gedoe en dat drie uur lang.
Bij Visser en de Graef Communicatie, en niet alleen bij dit bureau, hebben we daar een simpele oplossing voor van vijfendertig eurocent. Ezels. Ja, en dat zijn ze soms die studenten.
Het duurde even, maar mijn collega’s en ik wisten ze aan het verstand te peuteren dat presentaties op 5 mm foamplaat diende te gebeuren. Strak en recht beplakt met mooie prints want dan viel er pas iets te verkopen. No foam, no fame was het devies en is het nog steeds.
Het was altijd een pandemonium van aan elkaar geplakte troep. Zwart geschilderd karton van allerlei aard tot zelfs hardboard aan toe. Het artwork, rechtstreeks uit het thuisprintertje, schots en scheef als een uiting van dadaïsme er op gesmeten. En als er dan echt foam kwam werd de tweede hands plakstift, met een adhesie van kinderlijm, gehanteerd. Immers, dan kon het ook nog een tweede foamronde dienen. Foam kost namelijk geld en geld is duur!
Maar dit keer niet, op een enkeling na. Keurige foam en over het algemeen lekker strak erop gezet. Dat ging een fijne presentatie worden.
Voor de presentatie kregen de studenten drie minuten. De eerste foamplaat werd naar voren gezet. Gek, het ding bleef niet staan en in de hand houden was ook niets. In de tweede minuut werd er op de tafel een stoel gezet als steun voor het artwork op foam. Dat haalde niets uit want de gladde zittingen waren geen partij voor de lichte platen. Eén zucht en het ding koos direct het luchtruim. En medestudenten waren het na de derde minuut ook zat om die dingen in de lucht te houden. Een en al gedoe en dat drie uur lang.
Bij Visser en de Graef Communicatie, en niet alleen bij dit bureau, hebben we daar een simpele oplossing voor van vijfendertig eurocent. Ezels. Ja, en dat zijn ze soms die studenten.
Abonneren op:
Posts (Atom)